Europese norm voor de ergonomische stoel: EN 1335

In navolging van het stuk over de EN 527 norm voor bureaus behandelen we nu de norm voor bureaustoelen. Een ergonomische bureaustoel is goud waard, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. De gemiddelde (kantoor)medewerker brengt een groot deel van de dag op deze stoel door. Daar mag best enige aandacht aan besteed worden. Op Europees niveau zijn er normen vastgesteld t.b.v. het welzijn van het personeel. De EN 1335 heeft daarbij betrekking op de bureaustoel. Omdat de gemiddelde Nederlander langer is dan de gemiddelde Europeaan, is in ons land een nadere nationale praktijkrichtlijn – NPR 1813 – uitgevaardigd. Als de stoelen op uw kantoor daaraan voldoen, zullen medewerkers minder medische klachten krijgen. Een lager ziekteverzuim is (ook) goed voor de werkgever, zodat het mes aan twee kanten snijdt. Kortom, de hele organisatie profiteert op diverse manieren van ergonomisch kantoormeubilair.

De normatieve afmetingen: EN 1335 en NPR 1813

Enkele concrete normen uit de EN 1335 lichten wij hieronder toe. Daarbij kijken wij met name naar de afmetingen.

Zitting

Bij een ergonomische bureaustoel wordt de (ideale) hoogte van de zitting bepaald door de beenlengte van de individuele medewerker. Werkend achter een beeldscherm moet de medewerker met de voeten plat op de vloer kunnen steunen. De hoogte van de zitting wordt dan ook ingesteld op de hoogte van de knieholte. Volgens de EN 1335 moet de hoogte van de zitting in te stellen zijn tussen 40 en 51 cm. Aangezien de Nederlander in het algemeen langer is, geldt in ons land een marge van 41 tot 55 cm.
Ook de diepte van de ergonomische zitting is aan grenzen gebonden. In ons land varieert deze van 38 tot 48 cm. Een juiste instelling bevordert zowel het zitcomfort, als het nut van de ergonomische rugleuning. Meer comfort betekent meer welzijn, een betere motivatie en een hogere productiviteit.

Rugleuning

De rug van de medewerker is niet kaarsrecht. Dit zal geen nieuws voor u zijn. Daarom is een ‘bolling op maat’ belangrijk voor zijn of haar welzijn.
Als de rugleuning te breed is, gaat dit ten koste van de bewegingsvrijheid. Ook dat zou de effectiviteit van uw medewerkers beperken. Een situatie die een positief ingestelde werkgever vanzelfsprekend graag wil voorkomen.
Zowel de hoogte als de breedte van de rugsteun moeten volgens de EN 1335 minimaal 36 cm zijn. In Nederland is in de NPR 1813 bepaald, dat de hoogte tenminste 37 cm moet zijn en de breedte tussen 36 en 46 cm.

Armleuningen

Werkgever en werknemer zitten absoluut niet te wachten op het fenomeen RSI (de muisarm). Een van de hulpmiddelen in de strijd – het voorkomen van RSI – is de ergonomische armsteun. Het zal u dan ook niet verbazen dat dit onderdeel uitmaakt van de EN 1335.
De hoogte van de ergonomische armsteunen (t.o.v. de zitting) is Europees vastgesteld op 20 tot 25 cm. Volgens de NPR 1813 geldt hiervoor in Nederland een ruimere bandbreedte van 20 tot 30 cm. Ook de breedte van de armsteun is in ons land – tenminste 5 cm – groter dan de Europese norm (4 cm). De ellebogen en een deel van de onderarmen van de medewerker vinden goede steun op armsteunen, die aan de normen voldoen.
Ook de lengte van de armsteunen is van invloed op de comfortabele zithouding. Er geldt een richtlijn van minimaal 20 cm. Het voorste punt van de armsteun moet daarnaast niet te ver naar voren zitten. De bureaustoel moet immers ver genoeg onder het bureau geschoven kunnen worden om dichtbij het werk – lees: het beeldscherm – te kunnen zitten. De EN 1335 geeft als Europese richtlijn een vrije ruimte van minimaal 10 cm. In ons land bepaalt de NPR 1813 dat de vrije ruimte minimaal 20 cm bedraagt. Pas dan is sprake van een ergonomische bureaustoel.

Ergonomie is de moeite van het investeren waard. Het verdient de aandacht van zowel werkgever, als werknemer. Voldoet uw bureaustoel aan de ergonomische normen?